Uitgaven
In 2020 heeft de gemeente €399,8 miljoen uitgegeven aan haar taken, activiteiten en stortingen in de reserves (programma’s 1 tot en met 11). Aan algemene dekkingsmiddelen (programma 12) is ruim €16,4 miljoen uitgegeven. Het gaat hier onder meer om:
- financieringslasten;
- stortingen in gemeentelijke reserves;
- diverse bedrijfsvoeringskosten.
Inkomsten
Zonder inkomsten geen uitgaven. De gemeente heeft verschillende inkomsten. Die komen voor het grootste deel uit de algemene dekkingsmiddelen.
De totale inkomsten bedroegen in 2020:
- €176,7 miljoen via de 11 programma’s;
- €256,8 miljoen aan algemene dekkingsmiddelen. In totaal €433,5 miljoen (inclusief bedragen uit reserves).
Het totaal aan lokale heffingen en onroerendezaakbelastingen bedraagt hiervan €59,3 miljoen.
(bedragen x €1.000) | |||||
Activa | 31-12-2020 | 31-12-2019 | Passiva | 31-12-2020 | 31-12-2019 |
---|---|---|---|---|---|
Vaste activa | Eigen vermogen | ||||
Immateriële vaste activa | 4.537 | 3.401 | Algemene reserve | 21.395 | 18.778 |
Materiële vaste activa | 243.373 | 247.082 | Bestemmingsreserves | 57.080 | 58.306 |
Financiële vaste activa | 64.545 | 59.827 | Resultaat rekening | 17.326 | 4.123 |
Totaal Eigen Vermogen (1) | 95.801 | 81.207 | |||
Voorzieningen (2) | 12.483 | 11.919 | |||
Vaste schulden (3) | 282.175 | 319.207 | |||
Totaal Vaste activa | 312.455 | 310.310 | Totaal Vaste financieringsmiddelen (1+2+3) | 390.459 | 412.333 |
Vlottende activa | Vlottende passiva | ||||
Voorraden | 51.392 | 64.304 | Kortlopende schulden | 26.382 | 17.795 |
Vorderingen | 53.743 | 36.802 | Overlopende passiva | 35.959 | 25.024 |
Liquide middelen | 1.283 | 2.480 | |||
Overlopende activa | 33.927 | 41.256 | |||
Totaal Vlottende activa | 140.345 | 144.842 | Totaal Vlottende passiva | 62.341 | 42.819 |
Totaal generaal | 452.800 | 455.152 | Totaal generaal | 452.800 | 455.152 |
Activa
De daling van de activa is met name het gevolg van de afname van de vlottende activa. Bij de voorraden is met name de boekwaarde van bedrijvenpark A1 gedaald. De vorderingen zijn met name gestegen door de uitzettingen in 's Rijks schatkist. Bij de overlopende activa zorgen het facilitair grondbeleid A1 en Spikvoorde voor de grootste afname.
Passiva
Het eigen vermogen is gestegen in vergelijking met 2019. Het vreemd vermogen (vaste schulden) is gedaald. Dit komt door het aflossen van geldleningen. De vlottende passiva is gestegen. Dit komt met name door het banksaldo bij de BNG en voorschot bedragen van het Rijk voor oa TOZO, Woningbouwimpuls en Proeftuin met aardgasvrije wijk.
De diverse voor- en nadelen in de rekening 2020 zijn deels van structurele aard. Een deel hiervan is al verwerkt in de begroting 2021. Dit geldt niet voor:
Algemene uitkering
Op basis van de uitkomsten van de decembercirculaire 2020 is vanaf 2021 een structureel nadeel te ramen van €362.000. Dit loopt richting 2025 geleidelijk af naar €273.000.
Sociaal domein (WMO-onderdelen)
Op basis van de rekening 2020 zijn bepaalde voordelen, zoals WMO-dienstverlening en Samenkracht structureel. Dit effect zal worden betrokken bij de voorjaarsnota 2021.
Per 1 januari 2020 bedroeg het saldo van de reserves €77 miljoen (exclusief rekeningresultaat). In de jaarrekening 2020 is dit gestegen naar €78 miljoen (exclusief rekeningresultaat). De stand van de reserves op 31 december 2019 en 31 december 2020 kan over de verschillende categorieën als volgt worden verdeeld:
(bedragen x €1.000) | ||
---|---|---|
31-12-2019 | 31-12-2020 | |
Reserves met specifiek weerstandsmotief | 14.260 | 14.605 |
Reserves met algemeen weerstandsmotief | 4.517 | 6.790 |
Bestemmingsreserves met bestedingsfunctie | 8.149 | 7.602 |
Bestemmingsreserves met egalisatiefunctie | 29.088 | 27.715 |
Bestemmingsreserves met rentebeslag | 5.107 | 6.445 |
Financieel technische bestemmingsreserves | 15.962 | 15.318 |
De grootste mutaties worden hieronder toegelicht:
Reserves met algemeen weerstandsmotief
De stijging komt met name door het bijstellen van de verliesvoorziening A1. Dit bedrag komt ten gunste van de reserve.
Bestemmingsreserves met bestedingsfunctie
De daling wordt name veroorzaakt door een putting uit de reserve Jeugdprojecten. In de 3e kwartaalrapportage 2019 is hierover het besluit genomen.
Bestemmingsreserve met egalisatiefunctie
De grootste mutaties zitten in de reserve algemeen ontroerende zaken, overlopende uitgaven en de reserve DOWR-I kapitaallasten.
Bestemmingsreserve met rentebeslag
Dit betreft een storting in de vermogensreserve door de verkoop van de voormalige bibliotheek aan de Brink.
In de bijlagen is een standenregister toegevoegd, waarin de diverse begrote puttingen en stortingen in/uit reserves en de werkelijke worden weergegeven. Hierbij is ook vermeld wanneer de raad dit besluit heeft genomen.
De waardering van de grondexploitaties is gedurende 2020 verbeterd. Dit is een direct resultaat van de geboekte voortgang in de gerealiseerde verkopen van het A1 Bedrijvenpark en de gewijzigde rol van de gemeente in het project Steenbrugge. Als gevolg hiervan zijn de voorzieningen afgenomen met circa €1,9 miljoen en heeft een winstuitneming van €313.000 kunnen plaatsvinden. Ook de omvang van de risico’s waarvoor weerstandsvermogen wordt aangehouden is afgenomen met circa €1,2 miljoen. Zie voor een nadere toelichting paragraaf Grondbeleid .
Het renteresultaat voor 2020 bedraagt €0,09 miljoen negatief. Dit is het verschil tussen de doorbelaste rente aan activa en de werkelijke rentekosten. Het begrote renteresultaat 2020 bedroeg het resultaat €0,08 miljoen negatief. Dit verschil van €0,01 miljoen wordt met name veroorzaakt door hogere rentelasten langlopende leningen.
De gemeente beschikt over voldoende weerstandsvermogen als de uitkomst van de ratio tussen beschikbare weerstandscapaciteit en de benodigde capaciteit minimaal 1 is. In de rekening bedraagt de ratio 1,088.
Vergeleken met de begroting 2021 die in november 2020 is vastgesteld is de omvang van de risico’s €1.420.000 lager. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door, per saldo een significant lager risico in de grondexploitaties (zie paragraaf grondbeleid) en een beperkte stijging van de risico’s in het sociaal domein (zie programma Meedoen), bij de uitkeringslasten (BUIG) en bij de implementatie van de omgevingswet.
Het beschikbare weerstandsvermogen is gedaald met €200.000. Conform de beleidsnota's: risicomanagement en weerstandsvermogen en reserves en voorzieningen wordt het meerdere boven de ratio 1 (€1.285.000) gestort in de generieke weerstandsreserve.
Per 1 januari 2016 is de wet modernisering Vennootschapsbelastingplicht (wet Vpb) overheidsondernemingen in werking getreden. De gemeente Deventer is in 2014 gestart met een onderzoek naar de gevolgen van de invoering van deze wet. Het onderzoek is gebaseerd op de activiteiten en cijfers van 2015 en 2016. Dit onderzoek heeft geresulteerd in een tweetal rapportages;
Implementatietraject Vpb (06-12-2016)
In dit rapport is uitvoerig ingegaan op het proces van wetsonderzoek, activiteit inventarisatie en beoordeling en toetsing daarvan aan het wettelijk kader. Op basis van onderzoek naar de feiten en omstandigheden is vervolgens het standpunt ingenomen, dat de gemeente Deventer voor geen enkele activiteit kwalificeert als onderneming in de zin van de wet Vpb (ondernemingstoets).
Vpb en het grondbedrijf (03-02-2017)
In de memo wordt ingegaan op het DNA (profiel) van het grondbedrijf. Vervolgens is op basis van het toepassen van de zogenaamde QuickScan (ontwikkeld door de Samenwerking Vennootschapsbelasting Lokale Overheden - SVLO) onderzocht of de gemeente Deventer met haar grondexploitatie activiteiten een onderneming vormt voor de wet Vpb.
Op basis van de uitkomst van het onderzoek naar de activiteiten van het Grondbedrijf en het toepassen van de QuickScan is het standpunt van Deventer dat zij, ook voor haar Grondbedrijf activiteiten, niet kwalificeert als onderneming in de zin van de wet Vpb (ondernemingstoets).
Op de uitkomsten van de onderzoeken is een review gehouden door een extern belastingadviesbureau. Daarbij is onder andere de juiste toepassing van de wet- en regelgeving beoordeeld. Door het betreffende adviesbureau is vervolgens het volgende geconcludeerd voor wat betreft de accountantscontrole jaarrekening 2016;
Onderhavige beoordeling (rapport Beoordeling van de Concept-Rapportage van de Vpb-plicht – Gemeente Deventer) toont richting de accountant aan dat in het proces en de vastlegging van de onderliggende onderbouwing van de eventuele vennootschapsbelastingplicht voldoende ‘checks en balances’ zijn opgenomen.
Het proces van de invoering van de Vpb plicht voor overheidsbedrijven was op het moment van onderzoek nog niet afgerond. Onder andere de VNG, VVG, IPO, Belastingdienst en het Ministerie van Financiën waren nog in overleg over belangrijke details in de uitvoering. Op dit moment (eind 2020) heeft de Belastingdienst zich slechts beperkt uitgelaten over de onduidelijkheden bij de inventarisatie van de Vpb-plicht van gemeenten in het algemeen en de gemeentelijke grondbedrijven in het bijzonder. Er bestaan derhalve nog een aantal risico’s en onduidelijkheden, waarover wellicht in de komende periode meer duidelijkheid gaat bestaan.
Stand van zaken ultimo boekjaar 2020
Aangiften Vpb boekjaar 2016, 2017 en 2018
In 2019 en 2020 heeft de gemeente Deventer op uitnodiging van de Belastingdienst aangifte vennootschapsbelasting gedaan voor de jaren 2016, 2017 en 2018. Dit betroffen zogenaamde ‘nihil’ aangiften. De gemeente Deventer stelt zich op het standpunt dat zij voor haar gehele organisatie niet belastingplichtig is volgens de Wet op de vennootschapsbelasting 1969.
De Belastingdienst heeft, op basis van de aangifte 2016 met daarop volgend verschillende vraag en antwoord sessies over reclame activiteiten, de gemeente Deventer in mei 2020 over de ‘winst’ op betreffende reclame activiteiten een aanslag vennootschapsbelasting opgelegd. Deze is, om oplopende belastingrente te voorkomen, direct betaald.
Vervolgens heeft de gemeente Deventer in juni 2020 pro forma bezwaar aangetekend tegen de aanslag en tegelijkertijd de Belastingdienst verzocht om, voor de motivering op dit bezwaar, uitstel te verlenen tot na de bespreking (hoorgesprek) van de verschillende vragen en antwoorden. De Belastingdienst heeft het verzoek gehonoreerd echter heeft deze, vanwege COVID-19 maatregelen, nog niet plaatsgevonden. De verwachting is dat de bespreking medio 2021 zal plaatsvinden.
Op basis van de uitkomst van de bespreking bepaald de gemeente Deventer op zij aanvullende fiscaal juridische stappen onderneemt om haar standpunt inzake Vpb-plicht voor de reclame activiteiten te bepleiten. Onder "Vpb en reclame" wordt nader ingegaan op de activiteit reclame.
Vpb en Grondbedrijf
In het kader van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt jaarlijks beoordeeld of er voor het grondbedrijf van de gemeente Deventer sprake is van een onderneming en daarmee vennootschapsbelastingplicht. Bij dit onderzoek naar het cluster van grondgerelateerde activiteiten (grondexploitaties) binnen het grondbedrijf wordt gebruik gemaakt van een model dat is gebaseerd op de QuickScan en de Post-QuickScan gepubliceerd door het SVLO. De onderzoeksresultaten worden vastgelegd in een rapportage "Vastlegging Vpb-plicht grondbedrijf".
In 2020 is op basis van een jaarrekening 2019 en het MPG 2020 het model doorgerekend en is geconstateerd dat het Grondbedrijf niet door de ondernemingspoort gaat. Met de grondgerelateerde activiteiten van de gemeente Deventer wordt in 2019 niet voldaan aan de ondernemingscriteria volgens de Wet Vpb. Hierdoor is over het boekjaar 2019 geen sprake van Vpb-plicht. Voor het jaar 2020 wordt deze beoordeling in 2021 opnieuw uitgevoerd.
Vpb en reclame
Veel gemeenten hebben met reclame exploitanten contracten afgesloten op basis waarvan de gemeente delen van de publieke ruimte (grond, lichtmasten, abri’s, billboards, rotondes, etc.) tegen vergoeding exclusief ter beschikking stelt aan de exploitant. Op dit moment hebben diverse gemeenten met de Belastingdienst een discussie lopen over de vraag of de gemeente vennootschapsbelastingplichtig is voor de resultaten die met deze activiteiten worden behaald. Dit geldt ook voor de gemeente Deventer.
Ten behoeve van de ingediende aangifte vennootschapsbelasting 2016 is door de gemeente Deventer beoordeeld of de activiteit ‘reclame in de openbare ruimte’ belastingplichtig is voor de vennootschapsbelasting. Uit de analyse blijkt dat deze activiteit als normaal vermogensbeheer kwalificeert en dat er geen sprake is van een ‘duurzame organisatie van kapitaal en arbeid’. Gelet hierop is de activiteit niet belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting en derhalve niet opgenomen in de aangiften vennootschapsbelasting 2016, 2017 en 2018. De gemeente Deventer heeft over het niet belastingplichtig zijn voor haar reclame activiteiten een pleitbaar standpunt ingenomen.
Op dit moment zijn de VNG en de Belastingdienst in gesprek over het aanhouden van bezwaren in afwachting van fiscaal juridische procedures die zijn gestart door verschillende andere gemeenten. De uitkomst daarvan zal even duren en vormt daarmee een onzekerheid voor de gemeente Deventer.
Conclusie
De gemeente Deventer stelt zich op dit moment op een pleitbaar standpunt dat zij met haar activiteiten niet door de "ondernemingspoort" gaat. De aanslag van de Belastingdienst voor de opbrengsten voor de reclame activiteiten over 2016 doet daar niet aan af. De gemeente Deventer wacht met vertrouwen de uitkomst van haar fiscaal juridische stappen af, evenals de uitkomst van de landelijke procedures.